GENEESMIDDELENONTWIKKELING IN NEDERLAND: DE WAARDE VAN COMPLEMENTARITEIT

‘’In het Leiden Bio Science Park kunnen we kennis, kunde en impact bijeenbrengen. Maar dat kan alleen als we écht samenwerken.’’ Met deze oproep opent Focco Vijselaar, Directeur-Generaal Bedrijfsleven en Innovatie bij het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat, op dinsdag 9 november de Leiden Drug Development Conference. Deze boeiende conferentie is georganiseerd door het Leids Universitair Medisch Centrum, Universiteit Leiden, Janssen Nederland, Galapagos en TNO.

Vijselaar benadrukt de waarde van elk van deze partijen voor de geneesmiddelensector: ‘’Hier komen alle fasen van geneesmiddelenontwikkeling samen: fundamenteel onderzoek door het LUMC en Universiteit Leiden, toegepast onderzoek bij TNO, en het produceren en brengen van medicijnen tot aan de patiënt door Janssen en Galapagos.’’ Gezondheid en welzijn staan hierbij voorop, maar een sterke farmasector is ook goed voor de welvaart in ons land.

De sector staat voor complexe uitdagingen. De vraag die op 9 november centraal staat, is hoe we die het hoofd kunnen bieden en ervoor zorgen dat de Nederlandse farmasector koploper wordt en blijft in de ontwikkeling en ontdekking van geneesmiddelen. Is nauwe samenwerking daarvoor genoeg? 

Wel als het aan keynote spreker Teun van Gelder, Professor Drug Discovery & Development aan het LUMC, ligt. Hij citeert Harry Truman: ‘’It is amazing what you can accomplish, if you do not care who gets the credit.’’ Van Gelder is duidelijk: academic pharma en commercial pharma moeten elkaar juist opzoeken. “De Nederlandse life sciences & health sector is een broedplaats voor farmaceutische innovatie, maar om echt ‘Boston aan de Noordzee’ te worden, moeten we nog beter onderling samenwerken.”

Die slogan, ‘Boston aan de Noordzee’, naar een gelijknamige publicatie van de Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen, wordt tijdens de pauze her en der nog eens aangehaald. Wat heeft Boston wél, maar Leiden (nog) niet? Is het de snelheid en het typisch Amerikaanse opportunisme? De start-ups die als paddenstoelen uit de grond schieten? De innovaties die voor het oprapen liggen? Een eenduidige conclusie blijft uit, maar vaststaat dat in Nederland meer kansen liggen dan er gegrepen worden.

Dat alle ingrediënten voor innovatieve geneesmiddelenontwikkeling op het Leiden Bio Science Park aanwezig zijn, wordt duidelijk tijdens de parallelsessies. In de sessie ‘Discover’ vertellen diverse sprekers over de zoektocht naar het meest veelbelovende molecuul. Bij ‘Develop’ gaat het juist over technologieën om het molecuul op de juiste plek in het lichaam te brengen. Na de lunch staan de deelsessies over ‘Test’ en ‘Produce’ op het programma, respectievelijk over het onderzoeken van de effectiviteit en veiligheid van (nieuwe) geneesmiddelen, en het maken van geneesmiddelen op kleine en grote schaal. Verschillende onderwerpen, met vergelijkbare uitdagingen: lange tijdslijnen, lage succeskansen, en het vinden van de juiste mensen, kennis en expertise. De sprekers en genodigden kunnen zich duidelijk vinden in elkaars verhalen, en dat verbindt.

De grande finale van de Leiden Drug Development Conference is de paneldiscussie met Ida Haisma (Directeur Stichting Leiden Bio Science Park), Peter van Dijken (Managing Director TNO Healthy Living), Bart van Zijll Langhout (Lead Janssen Campus Nederland), Ton Vries (directeur Symeres) en Jacquelien Noordhoek (Directeur Nederlandse Cystic Fibrosis Stichting). 

De discussie leeft: met prikkelende stellingen en kritische vragen voelt gespreksleider Anouschka Laheij de panelleden én het publiek aan de tand. 

Laheij trapt af met de stelling “de verhouding in inzet van capaciteit tussen kritische geneesmiddelen en weesgeneesmiddelen is op dit moment goed”. Alle panelleden en de meerderheid van het publiek zijn het met de stelling oneens.

Van Zijll Langhout heeft direct zijn vragen bij het woord “capaciteit”: “Gaat het over capaciteit in manufacturing of in R&D? We missen vooral strategisch stimuleringsbeleid van de overheid. Het is heel moeilijk om bedrijven te laten investeren in bijvoorbeeld antibiotica, dus daarvoor moet de overheid incentives creëren. En kijken naar waar de medische behoefte ligt, en waar de wetenschap sterk in ontwikkeling is. Dáár liggen kansen voor innovatie.’’


Peter van Dijken is het hier sterk mee eens: ‘’Rondom weesindicaties hebben duidelijk beleid en goede incentives geleid tot heel veel innovaties en nieuwe producten.”


De tweede stelling verschijnt op het scherm: moet de focus van geneesmiddelproductie in, vóór en dóór Nederland zijn? Haisma reageert: ‘’We kunnen het niet alleen, zoiets moet in samenwerking met andere landen gebeuren. Ik geloof wel dat we in Nederland méér kunnen dan we nu doen.’’ Vooral op het vlak van productie, zo wordt duidelijk tijdens de discussie.


Publiek en panel schetsen hier het probleem van de grote afhankelijkheid van productie van active pharmaceutical ingredients en andere grondstoffen door landen als India en China. Zijn we hierdoor niet té afhankelijk geworden van internationale samenwerking? De uiteindelijke consensus: nee, maar we moeten hierin wel bewuste keuzes (blijven) maken. Het is goed om een stuk autonomie te behouden, maar het uitbesteden van bepaalde productiestappen naar andere landen kan ook middelen vrijmaken voor innovatie.

Het opzoeken van meer regionale samenwerkingen blijkt voor de meeste panelleden wel een duidelijke ambitie. Zo ook voor Ton Vries: “De productie van kritische geneesmiddelen zullen we met z'n allen moeten organiseren. Daarin is Europees beleid nodig – dat wil Europa ook.”

Daarna komt aan bod of het wenselijk is om verschillende ‘spelregels’ af te spreken voor geneesmiddelenontwikkeling door academische en commerciële farma. Van Zijll Langhout is bezorgd over deze termen: ‘’Dit creëert het idee dat academische farma iets anders doet dan een farmaceutisch bedrijf. Ons systeem is juist succesvol dankzij de kracht van samenwerking tussen overheid, bedrijven en kennisinstellingen. We moeten de voordelen van beide partijen benutten ten bate van patiënten. Geen tweedeling, maar complementariteit.’’ Ida Haisma onderschrijft dit betoog. Zij ziet steeds meer publiek-private samenwerkingen, maar zou graag zien dat dit echt gezamenlijke projecten worden van begin af aan. Hiervoor is meer gelijkwaardigheid en wederzijds vertrouwen tussen academie en bedrijfsleven nodig. Om dat doel te bereiken, moeten beide partijen open zijn over hun verschillende belangen en stimulansen, vullen de andere panelleden aan.

Tot slot komt aan bod wat de belangrijkste knelpunten zijn om tot innovatie te komen in het ecosysteem. De panelleden noemen het gebrek aan multidisciplinaire samenwerking, de te lage investeringen van de overheid, en te weinig ondernemerschap. We blinken in Nederland uit in innovatie, maar moeten beter worden in het omzetten van ideeën in producten.

Daarvoor is het noodzakelijk om samen te werken, en af en toe méér met elkaar mee te bewegen. “We moeten zelf ook allemaal kunnen en willen veranderen om tot een gezamenlijke verbetering te komen,” benadrukt Jacquelien Noordhoek. “Door meer samen te werken kunnen we beter openstaan voor de waarde die innovatie kan hebben voor patiënt, gezondheidszorg en maatschappij.”

Het laatste woord van de conferentie is aan keynote spreker Teun van Gelder: “Vandaag is duidelijk geworden dat academische farma en commerciële farma absoluut hetzelfde doel voor ogen hebben: de medische behoefte vervullen door innovaties in te zetten voor nieuwe geneesmiddelen.” Hij herhaalt zijn citaat van eerder die dag: it is amazing what you can accomplish if you don’t mind who gets the credit. ‘’Die manier van denken is ongelofelijk belangrijk voor de geneesmiddelensector. Als we het samen doen, kunnen we farmaceutische innovatie in Nederland écht verder brengen.”

Photography: @Elodie Burrillon 

An initiative of


Supported by:
Supported by:

LEIDEN DRUG DEVELOPMENT CONFERENCE

MORE INFO:
Marije Stofregen
E: lddc@hyphenprojects.nl

Organisational support by:
Congress & Event Services & Hyphen Projects

Registration is closed. 

© Copyright 2022 Leiden Drug Development Conference